enkelnucleotide polymorfisme

  • en·kel·nu·cle·o·ti·de po·ly·mor·fis·me
enkelvoud meervoud
naamwoord enkelnucleotide polymorfisme enkelnucleotide polymorfismen
enkelnucleotide polymorfismes
verkleinwoord enkelnucleotide polymorfismetje enkelnucleotide polymorfismetjes

het enkelnucleotide polymorfismeo

  1. (genetica) variatie in het DNA - een polymorfisme - van een enkele nucleotide lang
     Stel je een gen eens voor als een snoer met honderd gloeilampjes. Als dat gekopieerd wordt, kan er een vergissing plaats vinden en neemt een blauw lampje de plaats in van een rode. Dit is een mutatie, een enkelnucleotide polymorfisme (single nucleotide polymorphism, snp), van het gen.[1]
  • De Engelse term SNP, uitgesproken als snip, wordt veel meer gebruikt dan enkelnucleotide polymorfisme en zelfs single nucleotide polymorphism is gangbaarder.
  1.   Weblink bron
    David R. Hamilton
    “Aardig zijn - het beste medicijn” (2011), Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum, Amsterdam, ISBN 9789000303939, hfst. 13