doopsel
- doop·sel
- Naamwoord van handeling van dopen met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doopsel | doopsels |
verkleinwoord | doopseltje | doopseltjes |
het doopsel o
- sacrament waarbij door besprenkeling of onderdompeling iemand tot de christelijk kerk wordt toegelaten en zonden afgewassen worden
- Er werden deze week veertien doopsels uitgevoerd.
1. de doop
- Het woord doopsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doopsel" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be