• doop·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord doopsel doopsels
verkleinwoord doopseltje doopseltjes

het doopselo

  1. sacrament waarbij door besprenkeling of onderdompeling iemand tot de christelijk kerk wordt toegelaten en zonden afgewassen worden
    • Er werden deze week veertien doopsels uitgevoerd. 
90 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be