• dis·cus·wer·pen
enkelvoud meervoud
naamwoord discuswerpen -
verkleinwoord - -

het discuswerpeno

  1. (sport), een atletiekdiscipline waarbij men een discus zo ver mogelijk probeert te werpen
    • Discuswerpen is ook een olympische sport. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
discuswerpen
-
(discusgeworpen)
onvolledig

discuswerpen

  1. inergatief met een discus werpen
    • Hij begon discus te werpen en verdiende er uiteindelijk in 1954 een studiebeurs mee.