destabiliseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van destabiliseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | destabiliseren | te destabiliseren | ||||||||
toekomend | zullen destabiliseren | te zullen destabiliseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedestabiliseerd | te hebben gedestabiliseerd | ||||||||
toekomend | gedestabiliseerd zullen hebben | gedestabiliseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
destabiliserend | gedestabiliseerd | ev. destabiliseer |
mv. verouderd destabiliseert |
destabilisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | destabiliseer | destabiliseert | destabiliseert | destabiliseert | destabiliseert | destabiliseren | destabiliseren | destabiliseren | |||
verleden (o.v.t.) | destabiliseerde | destabiliseerde | destabiliseerde | destabiliseerde | destabiliseerde | destabiliseerden | destabiliseerden | destabiliseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal destabiliseren | zult/zal destabiliseren | zult/zal destabiliseren | zult destabiliseren | zal destabiliseren | zullen destabiliseren | zullen destabiliseren | zullen destabiliseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou destabiliseren | zou destabiliseren | zou(dt) destabiliseren | zoudt destabiliseren | zou destabiliseren | zouden destabiliseren | zouden destabiliseren | zouden destabiliseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedestabiliseerd | hebt gedestabiliseerd | hebt/heeft gedestabiliseerd | hebt gedestabiliseerd | heeft gedestabiliseerd | hebben gedestabiliseerd | hebben gedestabiliseerd | hebben gedestabiliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedestabiliseerd | had gedestabiliseerd | had gedestabiliseerd | hadt gedestabiliseerd | had gedestabiliseerd | hadden gedestabiliseerd | hadden gedestabiliseerd | hadden gedestabiliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedestabiliseerd hebben | zal/zult gedestabiliseerd hebben | zult/zal gedestabiliseerd hebben | zult gedestabiliseerd hebben | zal gedestabiliseerd hebben | zullen gedestabiliseerd hebben | zullen gedestabiliseerd hebben | zullen gedestabiliseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedestabiliseerd hebben | zou gedestabiliseerd hebben | zou/zoudt gedestabiliseerd hebben | zoudt gedestabiliseerd hebben | zou gedestabiliseerd hebben | zouden gedestabiliseerd hebben | zouden gedestabiliseerd hebben | zouden gedestabiliseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedestabiliseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedestabiliseerd | er is gedestabiliseerd | |||||||||
verleden | er werd gedestabiliseerd | er was gedestabiliseerd | |||||||||
toekomend | er zal gedestabiliseerd worden | er zal gedestabiliseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedestabiliseerd worden | er zou gedestabiliseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedestabiliseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedestabiliseerd worden | gedestabiliseerd te worden | ||||||||
toekomend | gedestabiliseerd zullen worden | gedestabiliseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedestabiliseerd zijn | gedestabiliseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedestabiliseerd zullen zijn | gedestabiliseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedestabiliseerd | wordt gedestabiliseerd | wordt gedestabiliseerd | wordt gedestabiliseerd | wordt gedestabiliseerd | worden gedestabiliseerd | worden gedestabiliseerd | worden gedestabiliseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedestabiliseerd | werd gedestabiliseerd | werd gedestabiliseerd | werdt gedestabiliseerd | werd gedestabiliseerd | werden gedestabiliseerd | werden gedestabiliseerd | werden gedestabiliseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedestabiliseerd worden | zult gedestabiliseerd worden | zult gedestabiliseerd worden | zult gedestabiliseerd worden | zal gedestabiliseerd worden | zullen gedestabiliseerd worden | zullen gedestabiliseerd worden | zullen gedestabiliseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedestabiliseerd worden | zou gedestabiliseerd worden | zou/zoudt gedestabiliseerd worden | zoudt gedestabiliseerd worden | zou gedestabiliseerd worden | zouden gedestabiliseerd worden | zouden gedestabiliseerd worden | zouden gedestabiliseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedestabiliseerd | bent gedestabiliseerd | bent/is gedestabiliseerd | zijt gedestabiliseerd | is gedestabiliseerd | zijn gedestabiliseerd | zijn gedestabiliseerd | zijn gedestabiliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedestabiliseerd | was gedestabiliseerd | was gedestabiliseerd | waart gedestabiliseerd | was gedestabiliseerd | waren gedestabiliseerd | waren gedestabiliseerd | waren gedestabiliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedestabiliseerd zijn | zult gedestabiliseerd zijn | zult gedestabiliseerd zijn | zult gedestabiliseerd zijn | zal gedestabiliseerd zijn | zullen gedestabiliseerd zijn | zullen gedestabiliseerd zijn | zullen gedestabiliseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedestabiliseerd zijn | zou gedestabiliseerd zijn | zou/zoudt gedestabiliseerd zijn | zoudt gedestabiliseerd zijn | zou gedestabiliseerd zijn | zouden gedestabiliseerd zijn | zouden gedestabiliseerd zijn | zouden gedestabiliseerd zijn |