• des·in·for·ma·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord desinformatie -
verkleinwoord

de desinformatiev

  1. onjuiste of misleidende informatie, die bewust verstrekt wordt om anderen te bedriegen
    • Wij kregen desinformatie van het reisbureau. Er was helemaal geen luxe appartement. Ze moesten gewoon hun ingekochte plekken kwijt. 
     Desinformatie is aantoonbaar foute of misleidende informatie die wordt gecreëerd, gepresenteerd en verspreid voor economisch gewin of om het publiek opzettelijk te bedriegen, en die schade in het openbare domein kan veroorzaken.[2]
     Jones heeft met zijn platform InfoWars een carrière opgebouwd die bestaat uit het verspreiden van desinformatie. Hij beweerde onder meer dat de Amerikaanse overheid achter 9/11 zit en dat de dodelijke schietpartij bij de Sandy Hook-basisschool in 2012 door de antiwapenlobby georganiseerd werd[3]
     Nu nemen politici wel vaker een loopje met de waarheid uit strategische overwegingen, maar de dosis desinformatie die Trump uitkraamt, is zo schokkend dat sommige psychiaters openlijk vraagtekens zetten bij zijn geestelijke gezondheid.[4]
82 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]