verdraaien
- Geluid: verdraaien (hulp, bestand)
- ver·draai·en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verdraaien |
verdraaide |
verdraaid |
zwak -d | volledig |
verdraaien
- overgankelijk door draaien in een andere stand brengen
- Hij had de knop een stukje verdraaid om de temperatuur wat te verhogen.
- overgankelijk door draaien beschadigen
- Hij had zijn enkel wat verdraaid en liep een beetje te hinken.
- overgankelijk de stem ~ opzettelijk trachten de stem onherkenbaar te laten klinken
- Hij had zijn stem voor de grap verdraaid maar zijn moeder herkende hem meteen.
- Het woord verdraaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verdraaien" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be