vervoeging van de bedrijvende vorm van decriminaliseren
|
onbepaalde wijs
|
kort
|
lang
|
onvoltooid
|
tegenwoordig
|
decriminaliseren
|
te decriminaliseren
|
toekomend
|
zullen decriminaliseren
|
te zullen decriminaliseren
|
voltooid
|
tegenwoordig
|
hebben gedecriminaliseerd
|
te hebben gedecriminaliseerd
|
toekomend
|
gedecriminaliseerd zullen hebben
|
gedecriminaliseerd te zullen hebben
|
|
onvoltooid deelwoord |
voltooid deelwoord |
gebiedende wijs |
aanvoegende wijs
|
|
decriminaliserend |
gedecriminaliseerd |
ev. decriminaliseer |
mv. verouderd decriminaliseert |
decriminalisere
|
aantonende wijs |
enkelvoud |
meervoud
|
onvoltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij, ge |
hij, zij, het |
wij, we |
jullie |
zij, ze
|
tegenwoordig (o.t.t.) |
decriminaliseer |
decriminaliseert |
decriminaliseert |
decriminaliseert |
decriminaliseert |
decriminaliseren |
decriminaliseren |
decriminaliseren
|
verleden (o.v.t.) |
decriminaliseerde |
decriminaliseerde |
decriminaliseerde |
decriminaliseerde |
decriminaliseerde |
decriminaliseerden |
decriminaliseerden |
decriminaliseerden
|
toekomend (o.t.t.t.) |
zal decriminaliseren |
zult/zal decriminaliseren |
zult/zal decriminaliseren |
zult decriminaliseren |
zal decriminaliseren |
zullen decriminaliseren |
zullen decriminaliseren |
zullen decriminaliseren
|
voorwaardelijk (o.v.t.t.) |
zou decriminaliseren |
zou decriminaliseren |
zou(dt) decriminaliseren |
zoudt decriminaliseren |
zou decriminaliseren |
zouden decriminaliseren |
zouden decriminaliseren |
zouden decriminaliseren
|
voltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (v.t.t.) |
heb gedecriminaliseerd |
hebt gedecriminaliseerd |
hebt/heeft gedecriminaliseerd |
hebt gedecriminaliseerd |
heeft gedecriminaliseerd |
hebben gedecriminaliseerd |
hebben gedecriminaliseerd |
hebben gedecriminaliseerd
|
verleden (v.v.t.) |
had gedecriminaliseerd |
had gedecriminaliseerd |
had gedecriminaliseerd |
hadt gedecriminaliseerd |
had gedecriminaliseerd |
hadden gedecriminaliseerd |
hadden gedecriminaliseerd |
hadden gedecriminaliseerd
|
toekomend (v.t.t.t.) |
zal gedecriminaliseerd hebben |
zal/zult gedecriminaliseerd hebben |
zult/zal gedecriminaliseerd hebben |
zult gedecriminaliseerd hebben |
zal gedecriminaliseerd hebben |
zullen gedecriminaliseerd hebben |
zullen gedecriminaliseerd hebben |
zullen gedecriminaliseerd hebben
|
voorwaardelijk (v.v.t.t.) |
zou gedecriminaliseerd hebben |
zou gedecriminaliseerd hebben |
zou/zoudt gedecriminaliseerd hebben |
zoudt gedecriminaliseerd hebben |
zou gedecriminaliseerd hebben |
zouden gedecriminaliseerd hebben |
zouden gedecriminaliseerd hebben |
zouden gedecriminaliseerd hebben
|
onpersoonlijke lijdende vorm gedecriminaliseerd worden
|
|
onvoltooid |
voltooid
|
tegenwoordig |
er wordt gedecriminaliseerd |
er is gedecriminaliseerd
|
verleden |
er werd gedecriminaliseerd |
er was gedecriminaliseerd
|
toekomend |
er zal gedecriminaliseerd worden |
er zal gedecriminaliseerd zijn
|
voorwaardelijk |
er zou gedecriminaliseerd worden |
er zou gedecriminaliseerd zijn
|
lijdende vorm gedecriminaliseerd worden
|
onbepaalde wijs
|
kort
|
lang
|
onvoltooid
|
tegenwoordig
|
gedecriminaliseerd worden
|
gedecriminaliseerd te worden
|
toekomend
|
gedecriminaliseerd zullen worden
|
gedecriminaliseerd te zullen worden
|
voltooid
|
tegenwoordig
|
gedecriminaliseerd zijn
|
gedecriminaliseerd te zijn
|
toekomend
|
gedecriminaliseerd zullen zijn
|
gedecriminaliseerd te zullen zijn
|
|
enkelvoud |
meervoud
|
onvoltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (o.t.t.) |
word gedecriminaliseerd |
wordt gedecriminaliseerd |
wordt gedecriminaliseerd |
wordt gedecriminaliseerd |
wordt gedecriminaliseerd |
worden gedecriminaliseerd |
worden gedecriminaliseerd |
worden gedecriminaliseerd
|
verleden (o.v.t.) |
werd gedecriminaliseerd |
werd gedecriminaliseerd |
werd gedecriminaliseerd |
werdt gedecriminaliseerd |
werd gedecriminaliseerd |
werden gedecriminaliseerd |
werden gedecriminaliseerd |
werden gedecriminaliseerd
|
toekomend (o.t.t.t.) |
zal gedecriminaliseerd worden |
zult gedecriminaliseerd worden |
zult gedecriminaliseerd worden |
zult gedecriminaliseerd worden |
zal gedecriminaliseerd worden |
zullen gedecriminaliseerd worden |
zullen gedecriminaliseerd worden |
zullen gedecriminaliseerd worden
|
voorwaardelijk (o.v.t.t.) |
zou gedecriminaliseerd worden |
zou gedecriminaliseerd worden |
zou/zoudt gedecriminaliseerd worden |
zoudt gedecriminaliseerd worden |
zou gedecriminaliseerd worden |
zouden gedecriminaliseerd worden |
zouden gedecriminaliseerd worden |
zouden gedecriminaliseerd worden
|
voltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (v.t.t.) |
ben gedecriminaliseerd |
bent gedecriminaliseerd |
bent/is gedecriminaliseerd |
zijt gedecriminaliseerd |
is gedecriminaliseerd |
zijn gedecriminaliseerd |
zijn gedecriminaliseerd |
zijn gedecriminaliseerd
|
verleden (v.v.t.) |
was gedecriminaliseerd |
was gedecriminaliseerd |
was gedecriminaliseerd |
waart gedecriminaliseerd |
was gedecriminaliseerd |
waren gedecriminaliseerd |
waren gedecriminaliseerd |
waren gedecriminaliseerd
|
toekomend (v.t.t.t.) |
zal gedecriminaliseerd zijn |
zult gedecriminaliseerd zijn |
zult gedecriminaliseerd zijn |
zult gedecriminaliseerd zijn |
zal gedecriminaliseerd zijn |
zullen gedecriminaliseerd zijn |
zullen gedecriminaliseerd zijn |
zullen gedecriminaliseerd zijn
|
voorwaardelijk (v.v.t.t.) |
zou gedecriminaliseerd zijn |
zou gedecriminaliseerd zijn |
zou/zoudt gedecriminaliseerd zijn |
zoudt gedecriminaliseerd zijn |
zou gedecriminaliseerd zijn |
zouden gedecriminaliseerd zijn |
zouden gedecriminaliseerd zijn |
zouden gedecriminaliseerd zijn
|