decriminaliseert
- de·cri·mi·na·li·seert
vervoeging van |
---|
decriminaliseren |
decriminaliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decriminaliseren
- Jij decriminaliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decriminaliseren
- Hij decriminaliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van decriminaliseren
- Decriminaliseert!
- Het woord decriminaliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.