dechargeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van dechargeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | dechargeren | te dechargeren | ||||||||
toekomend | zullen dechargeren | te zullen dechargeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedechargeerd | te hebben gedechargeerd | ||||||||
toekomend | gedechargeerd zullen hebben | gedechargeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
dechargerend | gedechargeerd | ev. dechargeer |
mv. verouderd dechargeert |
dechargere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | dechargeer | dechargeert | dechargeert | dechargeert | dechargeert | dechargeren | dechargeren | dechargeren | |||
verleden (o.v.t.) | dechargeerde | dechargeerde | dechargeerde | dechargeerde | dechargeerde | dechargeerden | dechargeerden | dechargeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal dechargeren | zult/zal dechargeren | zult/zal dechargeren | zult dechargeren | zal dechargeren | zullen dechargeren | zullen dechargeren | zullen dechargeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou dechargeren | zou dechargeren | zou(dt) dechargeren | zoudt dechargeren | zou dechargeren | zouden dechargeren | zouden dechargeren | zouden dechargeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedechargeerd | hebt gedechargeerd | hebt/heeft gedechargeerd | hebt gedechargeerd | heeft gedechargeerd | hebben gedechargeerd | hebben gedechargeerd | hebben gedechargeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedechargeerd | had gedechargeerd | had gedechargeerd | hadt gedechargeerd | had gedechargeerd | hadden gedechargeerd | hadden gedechargeerd | hadden gedechargeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedechargeerd hebben | zal/zult gedechargeerd hebben | zult/zal gedechargeerd hebben | zult gedechargeerd hebben | zal gedechargeerd hebben | zullen gedechargeerd hebben | zullen gedechargeerd hebben | zullen gedechargeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedechargeerd hebben | zou gedechargeerd hebben | zou/zoudt gedechargeerd hebben | zoudt gedechargeerd hebben | zou gedechargeerd hebben | zouden gedechargeerd hebben | zouden gedechargeerd hebben | zouden gedechargeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedechargeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedechargeerd | er is gedechargeerd | |||||||||
verleden | er werd gedechargeerd | er was gedechargeerd | |||||||||
toekomend | er zal gedechargeerd worden | er zal gedechargeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedechargeerd worden | er zou gedechargeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedechargeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedechargeerd worden | gedechargeerd te worden | ||||||||
toekomend | gedechargeerd zullen worden | gedechargeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedechargeerd zijn | gedechargeerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedechargeerd zullen zijn | gedechargeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedechargeerd | wordt gedechargeerd | wordt gedechargeerd | wordt gedechargeerd | wordt gedechargeerd | worden gedechargeerd | worden gedechargeerd | worden gedechargeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedechargeerd | werd gedechargeerd | werd gedechargeerd | werdt gedechargeerd | werd gedechargeerd | werden gedechargeerd | werden gedechargeerd | werden gedechargeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedechargeerd worden | zult gedechargeerd worden | zult gedechargeerd worden | zult gedechargeerd worden | zal gedechargeerd worden | zullen gedechargeerd worden | zullen gedechargeerd worden | zullen gedechargeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedechargeerd worden | zou gedechargeerd worden | zou/zoudt gedechargeerd worden | zoudt gedechargeerd worden | zou gedechargeerd worden | zouden gedechargeerd worden | zouden gedechargeerd worden | zouden gedechargeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedechargeerd | bent gedechargeerd | bent/is gedechargeerd | zijt gedechargeerd | is gedechargeerd | zijn gedechargeerd | zijn gedechargeerd | zijn gedechargeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedechargeerd | was gedechargeerd | was gedechargeerd | waart gedechargeerd | was gedechargeerd | waren gedechargeerd | waren gedechargeerd | waren gedechargeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedechargeerd zijn | zult gedechargeerd zijn | zult gedechargeerd zijn | zult gedechargeerd zijn | zal gedechargeerd zijn | zullen gedechargeerd zijn | zullen gedechargeerd zijn | zullen gedechargeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedechargeerd zijn | zou gedechargeerd zijn | zou/zoudt gedechargeerd zijn | zoudt gedechargeerd zijn | zou gedechargeerd zijn | zouden gedechargeerd zijn | zouden gedechargeerd zijn | zouden gedechargeerd zijn |