Een damwand

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dam·wand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord damwand damwanden
verkleinwoord damwandje damwandjes

Zelfstandig naamwoord

de damwandm

  1. (bouwkunde), (waterbeheer) een uit planken of staalprofielen opgebouwde, loodrechte afscheiding van grond en water, die wordt toegepaste bij dammen, bouwputten, kademuren, beschoeiingen enz.
    • De laad- en loskade is versterkt met damwanden. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be