correleren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van correleren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | correleren | te correleren | ||||||
toekomend | zullen correleren | te zullen correleren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gecorreleerd | te hebben gecorreleerd | ||||||
toekomend | gecorreleerd zullen hebben | gecorreleerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
correlerend | gecorreleerd | ev. correleer |
mv. verouderd correleert |
correlere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | correleer | correleert | correleert | correleert | correleert | correleren | correleren | correleren | |
verleden (o.v.t.) | correleerde | correleerde | correleerde | correleerde | correleerde | correleerden | correleerden | correleerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal correleren | zult/zal correleren | zult/zal correleren | zult correleren | zal correleren | zullen correleren | zullen correleren | zullen correleren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou correleren | zou correleren | zou(dt) correleren | zoudt correleren | zou correleren | zouden correleren | zouden correleren | zouden correleren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gecorreleerd | hebt gecorreleerd | hebt/heeft gecorreleerd | hebt gecorreleerd | heeft gecorreleerd | hebben gecorreleerd | hebben gecorreleerd | hebben gecorreleerd | |
verleden (v.v.t.) | had gecorreleerd | had gecorreleerd | had gecorreleerd | hadt gecorreleerd | had gecorreleerd | hadden gecorreleerd | hadden gecorreleerd | hadden gecorreleerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecorreleerd hebben | zal/zult gecorreleerd hebben | zult/zal gecorreleerd hebben | zult gecorreleerd hebben | zal gecorreleerd hebben | zullen gecorreleerd hebben | zullen gecorreleerd hebben | zullen gecorreleerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecorreleerd hebben | zou gecorreleerd hebben | zou/zoudt gecorreleerd hebben | zoudt gecorreleerd hebben | zou gecorreleerd hebben | zouden gecorreleerd hebben | zouden gecorreleerd hebben | zouden gecorreleerd hebben |