correleerde
- Geluid: correleerde (hulp, bestand)
- cor·re·leer·de
vervoeging van |
---|
correleren |
correleerde
- enkelvoud verleden tijd van correleren
- Ik correleerde.
- Jij correleerde.
- Hij, zij, het correleerde.
- Ik correleerde.
- Het woord correleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.