Een man met poes en corduroy hemd.
  • cor·du·roy
  • van Engels corduroy, in de betekenis van ‘ribfluweel’ aangetroffen vanaf 1774 (zie vindplaats hieronder) [1] [2] [3]
stellend
onverbogen corduroy
verbogen
partitief corduroys
  1. gemaakt van sterke, geribde stof
enkelvoud meervoud
naamwoord corduroy corduroys
verkleinwoord - -

het corduroyo

  1. (textiel) sterke, geribde stof
    • Andere grote casualtrend: corduroy, oftewel ribfluweel, en dan liefst in een toepasselijke jarenzeventigkleur als bruin of donkerrood. Over de hele linie te zien, van Prada (foto), Dries Van Noten en Lemaire tot het commerciëlere Franse merk Paul & Joe.[4] 
    • Opvallende jassen - gewatteerd en van kleurrijke gedessineerde stoffen bijvoorbeeld, of van wol of corduroy met mouwen van kunstbont - waren gecombineerd met coltruien of overhemden, ruime (spijker)broeken en platte veterschoenen. Oversized, mannelijke colberts met broeken werden verfeestelijkt door er een jurk of oversized sjerp bij te dragen. Jurken - onder de ‘onderjurkmodellen’ kwamen blouses - vielen losjes en comfortabel langs het lichaam. Het leek soms of de vrouwen zelf een keuze uit de collectie hadden gemaakt, en die stukken droegen met hun eigen kleding en schoenen. Het leverde een totaalbeeld dat je zou kunnen omschrijven als poëtisch realisme, of realistische poëzie. Een buitengewoon aantrekkelijk en vriendelijk modevoorstel.[5]  
     B. Sligtenhorst en B. van Keizerswaart, Makelaars, zuilen op Woensdag, den 29 Juny, 1774, t'Amsterdam in het Oudezyds Heeren-Logement, verkoopen: Een frisse Party Manufactuuren, bestaande in Lakenen, Baaijen, Kersaijen, Rugers, Freyne, Beavers, Damasten,Kalminken ,Grynen, Morines, gedrukte Saaijen; een fraaije Party supra fyne Fluweelen en Velveretten, Tixets, Pillows, Cotton de Nimis, Jean en Corduroys; (…)[6]
83 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[7]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. corduroy op website: Etymologiebank.nl
  3. "corduroy" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. NRC Milou van Rossum 11 maart 2017
  5. NRC Milou van Rossum 2 maart 2017
  6.   Weblink bron (advertentie) in: Oprechte Haerlemsche Courant, jrg. 113, nr. 25 (23 juni 1774), Abraham Casteleyn, Haarlem, p. 1 kol. 1 (gedraaid, links)
  7.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • herkomst onzeker, mogelijk samenstelling van  cord zn "koord, geweven ribbel"  en  duroy zn "bepaald soort textiel" , een eponiem van de familienaam Corderoy of een verbastering van "colour de roy" als benaming voor een tint bruin [1]
enkelvoud meervoud
corduroy corduroys

corduroy

  1. (textiel) corduroy
95 % van de Amerikanen;
96 % van de Britten.[2]
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Pascal Tréguer
    “Origin of ‘corduroy’: ‘colour de roy’ (i.e. king’s colour)?” (16 augustus 2016) op wordhistories.net
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be