ribcord
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rib·cord
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ribcord | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het ribcord o
- (kleding) katoenen, geweven stof met ribbels
- ▸ „Een schitterend ding. Het vertelt veel over de textielgeschiedenis van de stad”, zei Hatenboer over het bord dat hij ooit op de kop tikte op een rommelmarkt. Het muurbord verwijst naar het ribcord, of manchesterstof, waarmee de fabriek Van Heek Schuttersveld furore maakte.[2]
- ▸ Zo had ze een blauw ribcord broekje aan, maat 62 van het merk Arctic Trail en een wit vestje, maat 62 van het merk Baby Club. Ook droeg ze een grijs rompertje en een gestreept pyjamabroekje, ook maat 62 van het merk Cool Club en een wit mutsje met beertjes. Ze had een groen-witte speen bij zich.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ribcord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ribcord" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ ribcord op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Bert Hellegers“Overhandiging oud bord Schuttersveld in Enschede: ‘schitterend ding’” (01-11-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Haagse vondeling in goede gezondheid” (08-09-2015), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be