complimenteren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van complimenteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | complimenteren | te complimenteren | ||||||||
toekomend | zullen complimenteren | te zullen complimenteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gecomplimenteerd | te hebben gecomplimenteerd | ||||||||
toekomend | gecomplimenteerd zullen hebben | gecomplimenteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
complimenterend | gecomplimenteerd | ev. complimenteer |
mv. verouderd complimenteert |
complimentere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | complimenteer | complimenteert | complimenteert | complimenteert | complimenteert | complimenteren | complimenteren | complimenteren | |||
verleden (o.v.t.) | complimenteerde | complimenteerde | complimenteerde | complimenteerde | complimenteerde | complimenteerden | complimenteerden | complimenteerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal complimenteren | zult/zal complimenteren | zult/zal complimenteren | zult complimenteren | zal complimenteren | zullen complimenteren | zullen complimenteren | zullen complimenteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou complimenteren | zou complimenteren | zou(dt) complimenteren | zoudt complimenteren | zou complimenteren | zouden complimenteren | zouden complimenteren | zouden complimenteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gecomplimenteerd | hebt gecomplimenteerd | hebt/heeft gecomplimenteerd | hebt gecomplimenteerd | heeft gecomplimenteerd | hebben gecomplimenteerd | hebben gecomplimenteerd | hebben gecomplimenteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gecomplimenteerd | had gecomplimenteerd | had gecomplimenteerd | hadt gecomplimenteerd | had gecomplimenteerd | hadden gecomplimenteerd | hadden gecomplimenteerd | hadden gecomplimenteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecomplimenteerd hebben | zal/zult gecomplimenteerd hebben | zult/zal gecomplimenteerd hebben | zult gecomplimenteerd hebben | zal gecomplimenteerd hebben | zullen gecomplimenteerd hebben | zullen gecomplimenteerd hebben | zullen gecomplimenteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecomplimenteerd hebben | zou gecomplimenteerd hebben | zou/zoudt gecomplimenteerd hebben | zoudt gecomplimenteerd hebben | zou gecomplimenteerd hebben | zouden gecomplimenteerd hebben | zouden gecomplimenteerd hebben | zouden gecomplimenteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gecomplimenteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gecomplimenteerd | er is gecomplimenteerd | |||||||||
verleden | er werd gecomplimenteerd | er was gecomplimenteerd | |||||||||
toekomend | er zal gecomplimenteerd worden | er zal gecomplimenteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gecomplimenteerd worden | er zou gecomplimenteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gecomplimenteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gecomplimenteerd worden | gecomplimenteerd te worden | ||||||||
toekomend | gecomplimenteerd zullen worden | gecomplimenteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gecomplimenteerd zijn | gecomplimenteerd te zijn | ||||||||
toekomend | gecomplimenteerd zullen zijn | gecomplimenteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gecomplimenteerd | wordt gecomplimenteerd | wordt gecomplimenteerd | wordt gecomplimenteerd | wordt gecomplimenteerd | worden gecomplimenteerd | worden gecomplimenteerd | worden gecomplimenteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gecomplimenteerd | werd gecomplimenteerd | werd gecomplimenteerd | werdt gecomplimenteerd | werd gecomplimenteerd | werden gecomplimenteerd | werden gecomplimenteerd | werden gecomplimenteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gecomplimenteerd worden | zult gecomplimenteerd worden | zult gecomplimenteerd worden | zult gecomplimenteerd worden | zal gecomplimenteerd worden | zullen gecomplimenteerd worden | zullen gecomplimenteerd worden | zullen gecomplimenteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gecomplimenteerd worden | zou gecomplimenteerd worden | zou/zoudt gecomplimenteerd worden | zoudt gecomplimenteerd worden | zou gecomplimenteerd worden | zouden gecomplimenteerd worden | zouden gecomplimenteerd worden | zouden gecomplimenteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gecomplimenteerd | bent gecomplimenteerd | bent/is gecomplimenteerd | zijt gecomplimenteerd | is gecomplimenteerd | zijn gecomplimenteerd | zijn gecomplimenteerd | zijn gecomplimenteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gecomplimenteerd | was gecomplimenteerd | was gecomplimenteerd | waart gecomplimenteerd | was gecomplimenteerd | waren gecomplimenteerd | waren gecomplimenteerd | waren gecomplimenteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecomplimenteerd zijn | zult gecomplimenteerd zijn | zult gecomplimenteerd zijn | zult gecomplimenteerd zijn | zal gecomplimenteerd zijn | zullen gecomplimenteerd zijn | zullen gecomplimenteerd zijn | zullen gecomplimenteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecomplimenteerd zijn | zou gecomplimenteerd zijn | zou/zoudt gecomplimenteerd zijn | zoudt gecomplimenteerd zijn | zou gecomplimenteerd zijn | zouden gecomplimenteerd zijn | zouden gecomplimenteerd zijn | zouden gecomplimenteerd zijn |