cluster
- clus·ter
de cluster m , de of het
- compacte groep van gelijksoortige objecten, verschijnselen, klanken etc.
- (muziek) een dissonant akkoord van meerdere opeenvolgende tonen
- (astronomie) een groep sterrenstelsels
1. een compacte groep van gelijksoortige objecten, verschijnselen, klanken etc
2. een dissonant akkoord van meerdere opeenvolgende tonen
3. een groep sterrenstelsels
- Het woord cluster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cluster" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "cluster" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cluster op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: cluster (VK) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈklʌstə/
cluster
- onovergankelijk zich groeperen, een cluster vormen
- overgankelijk bundelen, tot een cluster maken