• chant
enkelvoud meervoud
naamwoord chant chants
verkleinwoord chantje chantjes

chant

  1. (muziek) het ritmisch spreken of zingen van woorden of geluiden
     Niet alleen moet een chant op zichzelf harmonisch en melodisch verantwoord zijn, maar ook moet het zodanig zijn dat het de herhaling tijdens de psalmzang kan verduren.[1]
vervoeging van
chanten

chant

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van chanten
  2. gebiedende wijs van chanten
34 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[2]
  1.   “Anglican Chant” (27 februari 2005), koenraadouwens.com
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
chant chants

chant

  1. (muziek) chant, lied
  2. (muziek), (religie) psalmodie
  3. gescandeerde kreet
vervoeging
onbepaalde wijs to  chant 
he/she/it  chants 
verleden tijd  chanted 
voltooid
deelwoord
 chanted 
onvoltooid
deelwoord
 chanting 
gebiedende wijs  chant 

chant

  1. zingen
  2. roepen
  3. (informeel), (handel) versjacheren


  • chant
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chant     le chant     chants     les chants  

chant m

  1. (muziek), chant, lied
  2. (muziek) gezang
  3. (letterkunde) zang [3], onderdeel van een dichtstuk