versjacheren
- ver·sja·che·ren
- In de betekenis van ‘verkwanselen’ voor het eerst aangetroffen in 1665 [1]
- afgeleid van sjacheren met het voorvoegsel ver-
versjacheren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
versjacheren |
versjacherde |
versjacherd |
zwak -d | volledig |
- op een oneerlijke manier iets verhandelen, verkopen of verruilen voor iets anders, vaak gaat het om onbetaalbare, onvervangbare (immateriële) zaken die verruilt voor geld (het slijk der aarde) of aanzien
- De locatie zou het hele jaar open moeten zijn, maar is in plaats daarvan maar een korte periode van het jaar te bezoeken, want ja: vleermuizen. Volgens natuurdeskundigen verkwanselen en versjacheren we de leefwereld van deze unieke diersoort. Maar zijn het niet de vleermuizen die een vuursteenmijn kraken en ons mensen buitensluiten? Wat een terreur[2]
- Vaak dreigen ze met vertrek, zelden gaan ze . Want wie eenmaal weg is, mag nooit meer bij Pauw & Witteman aanschuiven voor een potje vrij mopperen over het versjacheren van principes.[3]
- Het woord versjacheren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "versjacheren" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "versjacheren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Volkskrant 5 augustus 2016
- ↑ Volkskrant SHEILA SITALSING 29 mei 2013
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be