verkopen
- Geluid: verkopen (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈkopə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /vərˈkopə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /vərˈkopə(n)/
- ver·ko·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verkopen |
verkocht |
verkocht |
zwak -cht | volledig |
verkopen
- overgankelijk goederen tegen betaling aan een nieuwe eigenaar geven
- ditransitief (figuurlijk) iemand slaan
- Ik verkocht hem een klap voor z'n kop.
- ditransitief (figuurlijk) iets geloofwaardig maken
- De politicus kan zijn plannen niet verkopen aan zijn achterban.
|
- iets per opbod verkopen
veilen
1. goederen tegen betaling aan een nieuwe eigenaar geven
|
|
iets per opbod verkopen
|
de verkopen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verkoop
- Het woord verkopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verkopen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ verkopen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
verkopen
- verkopen; goederen tegen betaling aan een nieuwe eigenaar geven
verkopen
- verkopen; goederen tegen betaling aan een nieuwe eigenaar geven