centrifuge
- Geluid: centrifuge (hulp, bestand)
- IPA: / ˌsɛntriˈfyːʒə / (4 lettergrepen)
- cen·tri·fu·ge
- In de betekenis van ‘centrifugaalmachine’ voor het eerst aangetroffen in 1865.[1]
- Leenwoord uit Frans centrifuge ‘machine voor het ontromen van melk’, zelfstandig gebruik van het bijvoeglijke naamwoord centrifuge ‘centrifugaal’, ontlening aan Neolatijn centrifugus ‘middelpuntvliedend’, een neologisme gemunt door Isaac Newton (Principia, 1687) op basis van Latijn centrum ‘middelpunt’ en fugere ‘vluchten’.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | centrifuge | centrifuges |
verkleinwoord |
- (techniek) toestel dat gebruikmakend van de middelpuntvliedende kracht, de mogelijkheid biedt om stoffen te scheiden, te zuiveren of te drogen
- Melasse en kristallen worden in een centrifuge gescheiden.
- De centrifuge van mijn wasmachine is kapot.
1. centrifugaalmachine
- Het woord centrifuge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "centrifuge" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "centrifuge" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ centrifuge op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be