centrifugaal
- Geluid: centrifugaal (hulp, bestand)
- IPA: / sɛntrifyˈɣal / (4 lettergrepen)
- cen·tri·fu·gaal
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘middelpuntvliedend’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van centrifuge met het achtervoegsel -aal [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | centrifugaal | centrifugaler | centrifugaalst |
verbogen | centrifugale | centrifugalere | centrifugaalste |
partitief | centrifugaals | centrifugalers | - |
centrifugaal
- in verband met de centifugale kracht
- centrifugaalcompressor, centrifugaalgewicht, centrifugaalkoppeling, centrifugaalkracht, centrifugaalmachine, centrifugaalpomp, centrifugaalregulateur, centrifugaalrem, centrifugaalsmering
1.
- Het woord centrifugaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "centrifugaal" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "centrifugaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ centrifugaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be