Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Car


  • Afkomstig van het Middelengelse carre.
enkelvoud meervoud
car cars

car

  1. (verkeer) auto, automobiel
    «Drive a car»
    Een auto besturen

by car

  • met de auto


  1. touringcar

car

  1. want


car v

  1. maal, keer
    «5 car 3 dibe 15.»
    5 keer 3 is 15.


car m

  1. wagen


  • car

car mbezield

  1. tsaar


enkelvoud meervoud
 car   ceir 

car m

  1. (verkeer) auto, wagen
  1. Van Keymeulen
    , J., Latijnse leenwoorden in het Nederlands en de Nederlandse dialecten, Van mensen en dingen, VI (1-2), 2008, p. 80-81.