boomcar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boom·car
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomcar | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
boomcar
- auto waarin een zeer krachtige geluidsinstallatie is ingebouwd
Gangbaarheid
- Het woord 'boomcar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.