capteren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van capteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | capteren | te capteren | ||||||||
toekomend | zullen capteren | te zullen capteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gecapteerd | te hebben gecapteerd | ||||||||
toekomend | gecapteerd zullen hebben | gecapteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
capterend | gecapteerd | ev. capteer |
mv. verouderd capteert |
captere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | capteer | capteert | capteert | capteert | capteert | capteren | capteren | capteren | |||
verleden (o.v.t.) | capteerde | capteerde | capteerde | capteerde | capteerde | capteerden | capteerden | capteerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal capteren | zult/zal capteren | zult/zal capteren | zult capteren | zal capteren | zullen capteren | zullen capteren | zullen capteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou capteren | zou capteren | zou(dt) capteren | zoudt capteren | zou capteren | zouden capteren | zouden capteren | zouden capteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gecapteerd | hebt gecapteerd | hebt/heeft gecapteerd | hebt gecapteerd | heeft gecapteerd | hebben gecapteerd | hebben gecapteerd | hebben gecapteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gecapteerd | had gecapteerd | had gecapteerd | hadt gecapteerd | had gecapteerd | hadden gecapteerd | hadden gecapteerd | hadden gecapteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecapteerd hebben | zal/zult gecapteerd hebben | zult/zal gecapteerd hebben | zult gecapteerd hebben | zal gecapteerd hebben | zullen gecapteerd hebben | zullen gecapteerd hebben | zullen gecapteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecapteerd hebben | zou gecapteerd hebben | zou/zoudt gecapteerd hebben | zoudt gecapteerd hebben | zou gecapteerd hebben | zouden gecapteerd hebben | zouden gecapteerd hebben | zouden gecapteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gecapteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gecapteerd | er is gecapteerd | |||||||||
verleden | er werd gecapteerd | er was gecapteerd | |||||||||
toekomend | er zal gecapteerd worden | er zal gecapteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gecapteerd worden | er zou gecapteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gecapteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gecapteerd worden | gecapteerd te worden | ||||||||
toekomend | gecapteerd zullen worden | gecapteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gecapteerd zijn | gecapteerd te zijn | ||||||||
toekomend | gecapteerd zullen zijn | gecapteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gecapteerd | wordt gecapteerd | wordt gecapteerd | wordt gecapteerd | wordt gecapteerd | worden gecapteerd | worden gecapteerd | worden gecapteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gecapteerd | werd gecapteerd | werd gecapteerd | werdt gecapteerd | werd gecapteerd | werden gecapteerd | werden gecapteerd | werden gecapteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gecapteerd worden | zult gecapteerd worden | zult gecapteerd worden | zult gecapteerd worden | zal gecapteerd worden | zullen gecapteerd worden | zullen gecapteerd worden | zullen gecapteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gecapteerd worden | zou gecapteerd worden | zou/zoudt gecapteerd worden | zoudt gecapteerd worden | zou gecapteerd worden | zouden gecapteerd worden | zouden gecapteerd worden | zouden gecapteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gecapteerd | bent gecapteerd | bent/is gecapteerd | zijt gecapteerd | is gecapteerd | zijn gecapteerd | zijn gecapteerd | zijn gecapteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gecapteerd | was gecapteerd | was gecapteerd | waart gecapteerd | was gecapteerd | waren gecapteerd | waren gecapteerd | waren gecapteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecapteerd zijn | zult gecapteerd zijn | zult gecapteerd zijn | zult gecapteerd zijn | zal gecapteerd zijn | zullen gecapteerd zijn | zullen gecapteerd zijn | zullen gecapteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecapteerd zijn | zou gecapteerd zijn | zou/zoudt gecapteerd zijn | zoudt gecapteerd zijn | zou gecapteerd zijn | zouden gecapteerd zijn | zouden gecapteerd zijn | zouden gecapteerd zijn |