1. Een witte butterfly.
  • but·ter·fly
enkelvoud meervoud
naamwoord butterfly butterfly's
verkleinwoord - -

de butterflym

  1. (kleding) versiersel in de vorm van een strik op de hals
    • Hij is een verbluffende verschijning, met een beige kostuum van glanzende zijde en een knalroze overhemd dat over zijn buik spant. Een beige butterfly en dito brogues met roodsuède accenten completeren zijn outfit. [1]
    • Behalve schilderijen had Appel, die in de Kunstzaal naar Luceberts toespraak luisterde in een zwart kostuum met butterfly, uit zijn Parijse atelier honderden op Japanse wijze uit pakpapier gevouwen, en in rood, geel en blauw met de hand geschilderde vogels meegenomen, die men voor één gulden uit een grabbelton kon pakken. [2]
  2. (effectenhandel) combinatie van verschillende opties met dezelfde afloopdatum die alleen winstgevend zal zijn als de koers dan niet veel boven of onder een bepaald niveau staat
    • Een butterfly is een vaste optiecombinatie die zowel opgezet kan worden met calls als puts. De verhouding voor de uitoefenprijzen in de standaard butterfly is 1:2:1. De looptijd van de opties is gelijk en de verschillen tussen de uitoefenprijzen ook. [3]
68 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
butterfly butterflies

butterfly

  1. (vlinders) vlinder
  2. (kleding) butterfly [1], vlinderdas
  3. (effectenhandel) butterfly [2]
  4. (sport) (bij het zwemmen) vlinder [2], vlinderslag
  5. (geschiedenis) (denkbeeldige) onverwachte gebeurtenis waardoor de geschiedenis uiteindelijk heel anders zou kunnen zijn geweest
  6. (persoon) iemand die steeds weer een andere partner heeft