buitensluiten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van buitensluiten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | buitensluiten | buiten te sluiten | ||||||||
toekomend | zullen buitensluiten buiten zullen sluiten |
te zullen buitensluiten buiten te zullen sluiten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben buitengesloten | te hebben buitengesloten | ||||||||
toekomend | buitengesloten zullen hebben | buitengesloten te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
buitensluitend | buitengesloten | ev. sluit buiten |
mv. verouderd sluit buiten |
sluite buiten (bijzin) buitensluite | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | sluit buiten | sluit buiten | sluit buiten | sluit buiten | sluit buiten | sluiten buiten | sluiten buiten | sluiten buiten | |||
verleden (o.v.t.) | sloot buiten | sloot buiten | sloot buiten | sloot buiten | sloot buiten | sloten buiten | sloten buiten | sloten buiten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal buitensluiten | zult/zal buitensluiten | zult/zal buitensluiten | zult buitensluiten | zal buitensluiten | zullen buitensluiten | zullen buitensluiten | zullen buitensluiten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou buitensluiten | zou buitensluiten | zou(dt) buitensluiten | zoudt buitensluiten | zou buitensluiten | zouden buitensluiten | zouden buitensluiten | zouden buitensluiten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | buitensluit | buitensluit | buitensluit | buitensluit | buitensluit | buitensluiten | buitensluiten | buitensluiten | |||
verleden (o.v.t.) | buitensloot | buitensloot | buitensloot | buitensloot | buitensloot | buitensloten | buitensloten | buitensloten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal buitensluiten buiten zal sluiten |
zult/zal buitensluiten buiten zult/zal sluiten |
zult/zal buitensluiten buiten zult/zal sluiten |
zult buitensluiten buiten zult sluiten |
zal buitensluiten buiten zal sluiten |
zullen buitensluiten buiten zullen sluiten |
zullen buitensluiten buiten zullen sluiten |
zullen buitensluiten buiten zullen sluiten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou buitensluiten buiten zou sluiten |
zou buitensluiten buiten zou sluiten |
zou(dt) buitensluiten buiten zou(dt) sluiten |
zoudt buitensluiten buiten zoudt sluiten |
zou buitensluiten buiten zou sluiten |
zouden buitensluiten buiten zouden sluiten |
zouden buitensluiten buiten zouden sluiten |
zouden buitensluiten buiten zouden sluiten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb buitengesloten | hebt buitengesloten | hebt/heeft buitengesloten | hebt buitengesloten | heeft buitengesloten | hebben buitengesloten | hebben buitengesloten | hebben buitengesloten | |||
verleden (v.v.t.) | had buitengesloten | had buitengesloten | had buitengesloten | hadt buitengesloten | had buitengesloten | hadden buitengesloten | hadden buitengesloten | hadden buitengesloten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal buitengesloten hebben | zal/zult buitengesloten hebben | zult/zal buitengesloten hebben | zult buitengesloten hebben | zal buitengesloten hebben | zullen buitengesloten hebben | zullen buitengesloten hebben | zullen buitengesloten hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou buitengesloten hebben | zou buitengesloten hebben | zou/zoudt buitengesloten hebben | zoudt buitengesloten hebben | zou buitengesloten hebben | zouden buitengesloten hebben | zouden buitengesloten hebben | zouden buitengesloten hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm buitengesloten worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt buitengesloten | er is buitengesloten | |||||||||
verleden | er werd buitengesloten | er was buitengesloten | |||||||||
toekomend | er zal buitengesloten worden | er zal buitengesloten zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou buitengesloten worden | er zou buitengesloten zijn | |||||||||
lijdende vorm buitengesloten worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | buitengesloten worden | buitengesloten te worden | ||||||||
toekomend | buitengesloten zullen worden | buitengesloten te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | buitengesloten zijn | buitengesloten te zijn | ||||||||
toekomend | buitengesloten zullen zijn | buitengesloten te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word buitengesloten | wordt buitengesloten | wordt buitengesloten | wordt buitengesloten | wordt buitengesloten | worden buitengesloten | worden buitengesloten | worden buitengesloten | |||
verleden (o.v.t.) | werd buitengesloten | werd buitengesloten | werd buitengesloten | werdt buitengesloten | werd buitengesloten | werden buitengesloten | werden buitengesloten | werden buitengesloten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal buitengesloten worden | zult buitengesloten worden | zult buitengesloten worden | zult buitengesloten worden | zal buitengesloten worden | zullen buitengesloten worden | zullen buitengesloten worden | zullen buitengesloten worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou buitengesloten worden | zou buitengesloten worden | zou/zoudt buitengesloten worden | zoudt buitengesloten worden | zou buitengesloten worden | zouden buitengesloten worden | zouden buitengesloten worden | zouden buitengesloten worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben buitengesloten | bent buitengesloten | bent/is buitengesloten | zijt buitengesloten | is buitengesloten | zijn buitengesloten | zijn buitengesloten | zijn buitengesloten | |||
verleden (v.v.t.) | was buitengesloten | was buitengesloten | was buitengesloten | waart buitengesloten | was buitengesloten | waren buitengesloten | waren buitengesloten | waren buitengesloten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal buitengesloten zijn | zult buitengesloten zijn | zult buitengesloten zijn | zult buitengesloten zijn | zal buitengesloten zijn | zullen buitengesloten zijn | zullen buitengesloten zijn | zullen buitengesloten zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou buitengesloten zijn | zou buitengesloten zijn | zou/zoudt buitengesloten zijn | zoudt buitengesloten zijn | zou buitengesloten zijn | zouden buitengesloten zijn | zouden buitengesloten zijn | zouden buitengesloten zijn |