buidelleeuw

Nederlands

1. Een buidelleeuw (Thylacoleo ).

Uitspraak

• Geluid:  buidelleeuw    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• bui·del·leeuw

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  buidel zn  en  leeuw zn , op te vatten als terugvorming uit  buidelleeuwen zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	buidelleeuw	buidelleeuwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de buidelleeuw m

1. (buideldieren) benaming voor zoogdieren uit de familie Thylacoleonidae , uitgestorven vleeseters van het Australische continent die leefden van het oligoceen tot in het pleistoceen en verwant zijn aan de hedendaagse koala's en wombats

Hyperoniemen

• dier
  • zoogdier
    • buideldier

Gangbaarheid

• Het woord 'buidelleeuw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.