• bui·del·dier
enkelvoud meervoud
naamwoord buideldier buideldieren
verkleinwoord buideldiertje buideldiertjes

het buideldiero

  1. (dierkunde) zoogdiersoort uit de infraklasse Marsupialia   waarvan de wijfjes een buidel hebben, waarin hun vroeggeboren jongen verder in opgroeien
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]