wombat
- (IPA in voorbereiding)
- wom·bat
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘buideldier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1861 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wombat | wombats |
verkleinwoord | wombatje | wombatjes |
de wombat m
- (buideldieren) Vombatus ursinus buideldier uit de familie wombats (Vombatidae) dat in 1800 door George Shaw voor het eerst werd beschreven onder de naam: Didelphis ursina (Type localiteit: Cape Barren Island, Bass Strait, Tasmanië, Australië). De wombat heeft de opening van de buidel zoals veel gravende buideldieren naar achteren, om te voorkomen dat het jong bedolven raakt tijdens het graven. Het gangenstelsel van de wombat kan 3 meter diep zijn en een totale lengte van 200 meter hebben
- Indien wombat wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep wombats zie dan Hyponiemen wombats
- Het woord wombat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wombat" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "wombat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be