klimbuideldieren
- (IPA in voorbereiding)
- klim·bui·del·die·ren
- samenstelling van klim zn en buideldieren zn
- klimbuideldier zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klimbuideldieren | |
verkleinwoord |
de klimbuideldieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord klimbuideldier
- meervoudsvorm als officiële benaming (buideldieren) Diprotodontia de grootste orde van de buideldieren
- buideleekhoorns, dwergbuidelmuizen, kangoeroeratten, kangoeroes, kleine koeskoezen, koala's, koeskoezen, muskuskangoeroeratten, vliegende buidelmuizen, wombats
- slurfbuidelmuis
- Het woord 'klimbuideldieren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.