koeskoezen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: koeskoezen (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- koes·koe·zen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koeskoezen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de koeskoezen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord koeskoes
- meervoudsvorm als officiële benaming (buideldieren) Phalangeridae een familie van buideldieren uit de orde van de Diprotodontia (Klimbuideldieren). Het zijn grote, in bomen levende planteneters, die meestal meer dan twee kilo wegen. Ze eten allerlei plantaardig voedsel en soms zelfs vlees
Hyponiemen
- arnhemvoskoesoe, beerkoeskoes, bergkoeskoes, echte koeskoezen, echte koesoes, gebekoeskoes, gevlekte koeskoes, gevlekte koeskoezen, grondkoeskoes, hondkoesoe, kleine celebeskoeskoes, obikoeskoes, queenslandvoskoesoe, schubstaartkoesoe, talaudbeerkoeskoes, ternatekoeskoes, voskoesoe, witte koeskoes, woodlarkkoeskoes, zijdekoeskoes, zuidoostelijke koeskoes, zuidwestelijke koeskoes
Verwante begrippen
- kleine koeskoezen
- gestreepte koeskoes, oostelijke koeskoes, queenslandkoeskoes, reuzenkoeskoes, rotskoeskoes
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord koeskoezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.