broodrooster
- brood·roos·ter
- In de betekenis van ‘apparaat om brood te roosteren’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
- samenstelling van brood zn en rooster zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broodrooster | broodroosters |
verkleinwoord | broodroostertje | broodroostertjes |
- (huishouden) een elektrisch toestel om brood te roosteren
1.
- Het woord broodrooster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "broodrooster" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "broodrooster" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ broodrooster op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be