• brood·roos·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord broodrooster broodroosters
verkleinwoord broodroostertje broodroostertjes

het broodrooster m/o [3]

  1. (huishouden) een elektrisch toestel om brood te roosteren
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]