bravo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bra·vo
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: goed!’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1784 [1]
Tussenwerpsel
bravo
- een uitroep van bewondering of goedkeuring
- Die hippe bonen gaan ons dus helpen bij de transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitconsumptie, zoals dat tegenwoordig heet. Bravo voor de boon. Maar toch, puur uit culinair oogpunt gezien is het wel een beetje zonde om peulvruchten eenzijdig te framen als vleesvervanger. Ze zijn namelijk ook zo verdraaid lekker mét vlees.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bravo | bravo's |
verkleinwoord | bravootje | bravootjes |
Zelfstandig naamwoord
bravo
- (spellingsalfabet) spelwoord van het ITU/NAVO-spellingalfabet voor de letter b
- een Italiaanse sluipmoordenaar
Synoniemen
- [1] Bernard
Hyperoniemen
- [1] spellingalfabet
Gangbaarheid
- Het woord bravo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bravo" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "bravo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Janneke Vreugdenhil NRC 27 februari 2016
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Spaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | bravo | bravos |
vrouwelijk | brava | bravas |
Bijvoeglijk naamwoord
bravo
- moedig, dapper
- woest, wild, ruig
- «Costa brava.»
- Ruige kust.
- «Costa brava.»
- stormachtig
- ruig, onbegaanbaar
- opvliegend, driftig
- geweldig, schitterend
Turks
Woordafbreking
- bra·vo
Tussenwerpsel
bravo