Een bovenjufferblok

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·juf·fer·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenjufferblok bovenjufferblokken
verkleinwoord bovenjufferblokje bovenjufferblokjes

Zelfstandig naamwoord

het bovenjufferbloko

  1. (scheepvaart) op oude zeilschepen: het bovenste van de twee houten blokken (zonder draaiende schijven) van een wantspanner
    • Het bovenjufferblok is aan het want bevestigd. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid