• bor·deaux·rood
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bordeauxrood bordeauxroder bordeauxroodst
verbogen bordeauxrode bordeauxrodere bordeauxroodste
partitief bordeauxroods bordeauxroders -

bordeauxrood

  1. diepe rood (met een paarse tint), wijnrood
    • In het midden van de kamer een ovale tafel met zwaar, bordeauxrood trijpen tafelkleed en mahoniehouten stoelen er om heen. [3]
     Voor de ramen hing gesloten luxaflex, tegen de rechterwand stond een grijze archiefkast en op de vloer lag een bordeauxrood tapijt.[4]
enkelvoud meervoud
naamwoord bordeauxrood -
verkleinwoord - -

het bordeauxroodo

  1. (kleur) diepe wijnrode kleur, bordeauxrood
    • De bedsprei is glad en koel, het bordeauxrood als gestold bloed. [5]
    1. diep wijnrode kleurstof of verfstof
      • Voor vernis werd vooral zoutglazuur gebruikt, soms ook wel mangaan, voor de potten die (…) met rood, bordeauxrood zouden wij zeggen (of wijnmoerkleur), waren geverfd. [6]