• bor·deaux·kleu·rig
stellend
onverbogen bordeauxkleurig
verbogen bordeauxkleurige
partitief bordeauxkleurigs

bordeauxkleurig

  1. diepe rood (met een paarse tint), wijnrood
    • Het zag er hier gezellig uit, hij kon zich voorstellen bij zijn eigen moeder te wezen. Een mahoniehouten salon met bordeauxkleurig fluweel, en daarachter de eetkamer eveneens in mahonie.  [2]