boomklever
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boomklever (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbomklevər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- boom·kle·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomklever | boomklevers |
verkleinwoord | boomklevertje | boomklevertjes |
Zelfstandig naamwoord
de boomklever m
- (zangvogels) bepaald soort vogeltje, Sitta europaea , met een blauwe rugzijde en een oranjegele buikzijde dat bij het zoeken naar voedsel in de schorsspleten in de boomstam op en neer kan klimmen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
- Algerijnse boomklever, bahamaboomklever, Birmese boomklever, bruine boomklever, bruinkopboomklever, Canadese boomklever, Corsicaanse boomklever, Chinese boomklever, dwergboomklever, Filipijnse boomklever, geelsnavelboomklever, kaneelbuikboomklever, kashmirboomklever, kastanjebuikboomklever, pluchekapboomklever, prachtboomklever, Przewalski's boomklever, reuzenboomklever, Siberische boomklever, Turkse boomklever, witborstboomklever, witbrauwboomklever, witstaartboomklever, witwangboomklever, yunnanboomklever, zwartbuikboomklever
Afgeleide begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- Indien boomklever wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep boomklevers zie dan Hyponiemen boomklevers
Vertalingen
1. bepaald soort vogeltje, Sitta europaea
Gangbaarheid
- Het woord boomklever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.