boomklevers
- Geluid: boomklevers (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- boom·kle·vers
- samenstelling van boom zn en klevers zn
- boomklever zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomklevers | |
verkleinwoord |
de boomklevers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord boomklever
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Sittidae een familie van de zangvogels verwant aan de boomkruipers en behorend tot dezelfde superfamilie, de Certhioidea . De familie kent maar één geslacht Sitta (monotypisch) met 28 soorten
- [2] zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] Algerijnse boomklever, bahamaboomklever, Birmese boomklever, boomklever, bruine boomklever, bruinkopboomklever, Canadese boomklever, Corsicaanse boomklever, Chinese boomklever, dwergboomklever, Filipijnse boomklever, geelsnavelboomklever, grote rotsklever, kaneelbuikboomklever, kashmirboomklever, kastanjebuikboomklever, pluchekapboomklever, prachtboomklever, Przewalski's boomklever, reuzenboomklever, rotsklever, Siberische boomklever, Turkse boomklever, witborstboomklever, witbrauwboomklever, witstaartboomklever, witwangboomklever, yunnanboomklever, zwartbuikboomklever
- Het woord boomklevers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.