kaneelbuikboomklever
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ka·neel·buik·boom·kle·ver
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van kaneel zn, buik zn en boomklever zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaneelbuikboomklever | kaneelbuikboomklevers |
verkleinwoord | kaneelbuikboomklevertje | kaneelbuikboomklevertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kaneelbuikboomklever m
- (zangvogels) Sitta cinnamoventris een zangvogel uit het geslacht sitta. Deze soort komt voor van noordelijk Pakistan tot noordelijk Zuidoost-Azië en telt 4 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'kaneelbuikboomklever' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.