bladeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bladeren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bladeren | te bladeren | ||||||
toekomend | zullen bladeren | te zullen bladeren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gebladerd | te hebben gebladerd | ||||||
toekomend | gebladerd zullen hebben | gebladerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
bladerend | gebladerd | ev. blader |
mv. verouderd bladert |
bladere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | blader | bladert | bladert | bladert | bladert | bladeren | bladeren | bladeren | |
verleden (o.v.t.) | bladerde | bladerde | bladerde | bladerde | bladerde | bladerden | bladerden | bladerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bladeren | zult/zal bladeren | zult/zal bladeren | zult bladeren | zal bladeren | zullen bladeren | zullen bladeren | zullen bladeren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bladeren | zou bladeren | zou(dt) bladeren | zoudt bladeren | zou bladeren | zouden bladeren | zouden bladeren | zouden bladeren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gebladerd | hebt gebladerd | hebt/heeft gebladerd | hebt gebladerd | heeft gebladerd | hebben gebladerd | hebben gebladerd | hebben gebladerd | |
verleden (v.v.t.) | had gebladerd | had gebladerd | had gebladerd | hadt gebladerd | had gebladerd | hadden gebladerd | hadden gebladerd | hadden gebladerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gebladerd hebben | zal/zult gebladerd hebben | zult/zal gebladerd hebben | zult gebladerd hebben | zal gebladerd hebben | zullen gebladerd hebben | zullen gebladerd hebben | zullen gebladerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gebladerd hebben | zou gebladerd hebben | zou/zoudt gebladerd hebben | zoudt gebladerd hebben | zou gebladerd hebben | zouden gebladerd hebben | zouden gebladerd hebben | zouden gebladerd hebben |