blader
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bla·der
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bladeren |
blader
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bladeren
- Ik blader.
- gebiedende wijs van bladeren
- Blader!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bladeren
Afgeleide begrippen
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
Noors
Woordafbreking
- bla·der
Naar frequentie | 8089 |
---|
Zelfstandig naamwoord
blader
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van blad