bille
- bil·le
vervoeging van |
---|
billen |
bille
- aanvoegende wijs van billen
- Het woord bille staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bille | billen | biller | billerne |
genitief | billes | billens | billers | billernes |
bille g
- bille in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
bille | le bille | billes | les billes |
- [1] (houtblok): uit het Gallisch
- [2], [3] (knikker, biljartbal): uit het Frankisch, vgl. het Nederlandse bikkel
bille v
- houtblok
- (speelgoed) knikker [1]
- (spel) biljartbal
- (spreektaal) idioot, domkop
- «J’suis passé pour une bille quand le prof m’a envoyé au tableau.»
- Ik stond voor schut, toen de leraar me naar het bord riep. [1]
- «J’suis passé pour une bille quand le prof m’a envoyé au tableau.»
- (spreektaal) bek, bakkes, kop
- «Il a une bille de billard.»
- Hij heeft een kale knikker [1]
- «Il a une bille de billard.»
- (spreektaal) oog
- «On a roulé des billes quand le Père Noël est entré en pyjama.»
- We stonden raar te kijken (letterlijk: rolden met de ogen) toen de kerstman binnenkwam in pyjama. [1]
- «On a roulé des billes quand le Père Noël est entré en pyjama.»
- [2] jouer aux billes
- knikkeren
- [2] reprendre ses billes
- zich terugtrekken
- [2] stylo à bille
- balpen