bijeendrijven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bijeendrijven | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijeendrijven | bijeen te drijven | ||||||||
toekomend | zullen bijeendrijven bijeen zullen drijven |
te zullen bijeendrijven bijeen te zullen drijven | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bijeengedreven | te hebben bijeengedreven | ||||||||
toekomend | bijeengedreven zullen hebben | bijeengedreven te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bijeendrijvend | bijeengedreven | ev. drijf bijeen |
mv. verouderd drijft bijeen |
drijve bijeen (bijzin) bijeendrijve | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | drijf bijeen | drijft bijeen | drijft bijeen | drijft bijeen | drijft bijeen | drijven bijeen | drijven bijeen | drijven bijeen | |||
verleden (o.v.t.) | dreef bijeen | dreef bijeen | dreef bijeen | dreef bijeen | dreef bijeen | dreven bijeen | dreven bijeen | dreven bijeen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijeendrijven | zult/zal bijeendrijven | zult/zal bijeendrijven | zult bijeendrijven | zal bijeendrijven | zullen bijeendrijven | zullen bijeendrijven | zullen bijeendrijven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijeendrijven | zou bijeendrijven | zou(dt) bijeendrijven | zoudt bijeendrijven | zou bijeendrijven | zouden bijeendrijven | zouden bijeendrijven | zouden bijeendrijven | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | bijeendrijf | bijeendrijft | bijeendrijft | bijeendrijft | bijeendrijft | bijeendrijven | bijeendrijven | bijeendrijven | |||
verleden (o.v.t.) | bijeendreef | bijeendreef | bijeendreef | bijeendreef | bijeendreef | bijeendreven | bijeendreven | bijeendreven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijeendrijven bijeen zal drijven |
zult/zal bijeendrijven bijeen zult/zal drijven |
zult/zal bijeendrijven bijeen zult/zal drijven |
zult bijeendrijven bijeen zult drijven |
zal bijeendrijven bijeen zal drijven |
zullen bijeendrijven bijeen zullen drijven |
zullen bijeendrijven bijeen zullen drijven |
zullen bijeendrijven bijeen zullen drijven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijeendrijven bijeen zou drijven |
zou bijeendrijven bijeen zou drijven |
zou(dt) bijeendrijven bijeen zou(dt) drijven |
zoudt bijeendrijven bijeen zoudt drijven |
zou bijeendrijven bijeen zou drijven |
zouden bijeendrijven bijeen zouden drijven |
zouden bijeendrijven bijeen zouden drijven |
zouden bijeendrijven bijeen zouden drijven | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bijeengedreven | hebt bijeengedreven | hebt/heeft bijeengedreven | hebt bijeengedreven | heeft bijeengedreven | hebben bijeengedreven | hebben bijeengedreven | hebben bijeengedreven | |||
verleden (v.v.t.) | had bijeengedreven | had bijeengedreven | had bijeengedreven | hadt bijeengedreven | had bijeengedreven | hadden bijeengedreven | hadden bijeengedreven | hadden bijeengedreven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijeengedreven hebben | zal/zult bijeengedreven hebben | zult/zal bijeengedreven hebben | zult bijeengedreven hebben | zal bijeengedreven hebben | zullen bijeengedreven hebben | zullen bijeengedreven hebben | zullen bijeengedreven hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijeengedreven hebben | zou bijeengedreven hebben | zou/zoudt bijeengedreven hebben | zoudt bijeengedreven hebben | zou bijeengedreven hebben | zouden bijeengedreven hebben | zouden bijeengedreven hebben | zouden bijeengedreven hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bijeengedreven worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bijeengedreven | er is bijeengedreven | |||||||||
verleden | er werd bijeengedreven | er was bijeengedreven | |||||||||
toekomend | er zal bijeengedreven worden | er zal bijeengedreven zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bijeengedreven worden | er zou bijeengedreven zijn | |||||||||
lijdende vorm bijeengedreven worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijeengedreven worden | bijeengedreven te worden | ||||||||
toekomend | bijeengedreven zullen worden | bijeengedreven te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bijeengedreven zijn | bijeengedreven te zijn | ||||||||
toekomend | bijeengedreven zullen zijn | bijeengedreven te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bijeengedreven | wordt bijeengedreven | wordt bijeengedreven | wordt bijeengedreven | wordt bijeengedreven | worden bijeengedreven | worden bijeengedreven | worden bijeengedreven | |||
verleden (o.v.t.) | werd bijeengedreven | werd bijeengedreven | werd bijeengedreven | werdt bijeengedreven | werd bijeengedreven | werden bijeengedreven | werden bijeengedreven | werden bijeengedreven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijeengedreven worden | zult bijeengedreven worden | zult bijeengedreven worden | zult bijeengedreven worden | zal bijeengedreven worden | zullen bijeengedreven worden | zullen bijeengedreven worden | zullen bijeengedreven worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijeengedreven worden | zou bijeengedreven worden | zou/zoudt bijeengedreven worden | zoudt bijeengedreven worden | zou bijeengedreven worden | zouden bijeengedreven worden | zouden bijeengedreven worden | zouden bijeengedreven worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bijeengedreven | bent bijeengedreven | bent/is bijeengedreven | zijt bijeengedreven | is bijeengedreven | zijn bijeengedreven | zijn bijeengedreven | zijn bijeengedreven | |||
verleden (v.v.t.) | was bijeengedreven | was bijeengedreven | was bijeengedreven | waart bijeengedreven | was bijeengedreven | waren bijeengedreven | waren bijeengedreven | waren bijeengedreven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijeengedreven zijn | zult bijeengedreven zijn | zult bijeengedreven zijn | zult bijeengedreven zijn | zal bijeengedreven zijn | zullen bijeengedreven zijn | zullen bijeengedreven zijn | zullen bijeengedreven zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijeengedreven zijn | zou bijeengedreven zijn | zou/zoudt bijeengedreven zijn | zoudt bijeengedreven zijn | zou bijeengedreven zijn | zouden bijeengedreven zijn | zouden bijeengedreven zijn | zouden bijeengedreven zijn |