Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·een·drijft

Werkwoord

vervoeging van
bijeendrijven

bijeendrijft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeendrijven
    • ... dat jij bijeendrijft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeendrijven
    • ... dat hij bijeendrijft.