• bien

bien

  1. wel, goed
  • voor de vergrotende trap 'beter' en overtreffende trap 'het best' als bijwoord gebruikt het Frans 'mieux'

bien

  1. goed
  • voor de vergrotende trap 'beter' en overtreffende trap 'best' als bijvoeglijk naamwoord gebruikt het Frans 'meilleur'
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  bien     le bien     biens     les biens  

bien m

  1. goede


  • bien
enkelvoud meervoud
bien bienes

bien m

  1. het goede (geen mv)
  2. welzijn, geluk, welvaart
  3. goedheid, eerlijkheid
  4. goederen, bezittingen
  enkelvoud meervoud
mannelijk bien bienes
vrouwelijk bien bienes

bien

  1. welgesteld

bien

  1. goed
  2. goed, gezond
  3. fijn, prettig
  4. zeer, erg
  5. gemakkelijk

bien

  1. uitstekend, prima...