beschonken
- Geluid: beschonken (hulp, bestand)
- be·schon·ken
- vervoeging van beschenken: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling e-o (/ɛ/ - /ɔ/)
vervoeging van |
---|
beschenken |
beschonken
- meervoud verleden tijd van beschenken
- Wij beschonken.
- Jullie beschonken.
- Zij beschonken.
- Wij beschonken.
- voltooid deelwoord van beschenken
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beschonken | beschonkener | beschonkenst |
verbogen | beschonkenste | ||
partitief | beschonkens | - | - |
beschonken
- onder invloed van alcohol
- De beschonken bestuurder kreeg een boete van 160 euro.
- ▸ Een beschonken gast van het hotel rent via de bar naar het terras. Onderweg komt hij ongelukkig ten val en hij belandt in het zwembad.[1]
1. onder invloed van alcohol
- Het woord beschonken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beschonken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be