bermpje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- berm·pje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | bermpje | bermpjes |
Zelfstandig naamwoord
bermpje o dim. tant.
- (straalvinnigen) één van de drie in de Benelux inheemse modderkruipers, Barbatula barbatula
Hyperoniemen
- steenkruipers, karperachtigen, meervallen en karperachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
Vertalingen
1. één van de drie in de Benelux inheemse modderkruipers, Barbatula barbatula
Zelfstandig naamwoord
het bermpje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord berm
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.