berenklauw
- Geluid: berenklauw (hulp, bestand)
- IPA: / ˈberə(n)ˌklɑu / (3 lettergrepen)
- be·ren·klauw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berenklauw | berenklauwen |
verkleinwoord | berenklauwtje | berenklauwtjes |
- (zoötomie) uiteinde van de poot van een beer, (Ursidae ), met lange nagels
- (bloemplanten) benaming voor planten uit het geslacht Heracleum
- (plantkunde) benaming voor planten uit het geslacht Acanthus
- (voeding) snack van op een spies gestoken gehakt- en uienschijven
- geef mij een berenklauw met pindasaus
- bereklauw (officiële spelling tot 2006)
- [2] schermbloemenfamilie, zaadplanten, asteriden, bedektzadigen, landplanten, planten
- [4] snack
2. bepaald soort schermbloemige plant met ruw behaarde bladeren en witte bloemen
- Het woord berenklauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berenklauw" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [2] berenklauw in het Nederlands Soortenregister N
- [2] berenklauw op Wikidata
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ berenklauw op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be