Nederlands

 
Acanthus mollis
Uitspraak
Woordafbreking
  • acan·thus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘doornachtige plant’ voor het eerst aangetroffen in 1608 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord acanthus acanthussen
verkleinwoord acanthusje acanthusjes

Zelfstandig naamwoord

de acanthusm

  1. (bloemplanten) bepaald soort Zuid-Europese doornachtige plant met sierlijk krullende bladeren, Acanthus mollis   uit de familie Acanthaceae  , waarvan de vorm vaak als motief wordt gebruikt
  2. bladversiering van Korinthische zuil lijkend op het blad van de plant
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen