begrijpend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  begrijpend    (hulp, bestand)
• IPA: / bəˈɣrɛipənt / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• be·grij·pend

Woordherkomst en -opbouw

•  begrijpen ww  met de uitgang -d
  • bn als naamwoord van handeling

Werkwoord

vervoeging van:	begrijpen
verbogen vorm:	begrijpende

begrijpend

1. onvoltooid deelwoord van begrijpen

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	begrijpend	begrijpender	begrijpendst
verbogen	begrijpende	begrijpendere	begrijpendste
partitief	begrijpends	begrijpenders	-

Bijvoeglijk naamwoord

begrijpend

1. van iemand dat hij iets snapt; van iemand dat hij begrip toont

   • "Natuurlijk doet het dat. De dingen worden grimmiger. Maar tegelijkertijd zijn de dingen zoals ze zijn. Ze veranderen niet door mijn situatie. En ik heb een zeer begrijpende echtgenoot. Een gelukkig gezin.  
   • Volslanke blonde Adonis (Abraham gezien), houdt van vrije trappen en dito tijd, groenten van HAK, frikadellen speciaal en Hand in Hand lopen zkt.fijne, begrijpende vereniging waar hij helemaal zichzelf kan zijn.  

Synoniemen

• begripvol

Antoniemen

• onbegrijpend, niet-begrijpend

Vertalingen

    1. van iemand dat hij iets snapt; van iemand dat hij begrip toont   

Engels: understanding (en),

Gangbaarheid

• Het woord begrijpend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "begrijpend" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.